Centrale lijn
Een centrale lijn is een lange (16-20 cm), dunne infuus katheter die in een grote ader wordt ingebracht, bijvoorbeeld onder het sleutelbeen, in de hals of in de lies. Hierdoor kan medicatie of voeding worden toegediend die niet via een infuus in een kleine ader in de arm mag worden gegeven. Ook kan tijdens een operatie via deze lijn informatie worden verkregen over uw vochtbalans en de functie van het hart. De meeste centrale lijnen worden geplaatst in één van de volgende situaties:
1. In verband met een operatie: in dat geval wordt de lijn in het algemeen ingebracht onder algehele anesthesie (narcose). Bij grotere operaties wordt dit standaard gedaan. Uw gezondheidstoestand, uw medische voorgeschiedenis of het beloop van de operatie (bijvoorbeeld veel bloedverlies) kan ook een reden zijn om een centrale lijn te plaatsen.
2. Indien aangevraagd door uw behandelend arts, bijvoorbeeld voor toediening van geneesmiddelen voor de behandeling van kanker of voor toediening van voeding. In dat geval wordt de lijn ingebracht op de voorbereidingsruimte van de operatiekamer onder lokale verdoving door middel van een prik met een zeer dun naaldje. U wordt in rugligging gepositioneerd met het hoofd iets lager dan de voeten. Vanwege de steriliteit ligt er tijdens de procedure een doorzichtige plastic doek over uw gezicht en borstkas. De huid rondom de prikplaats wordt uitgebreid gepoetst en met een dun naaldje verdoofd. Vervolgens wordt met een naald de juiste plaats opgezocht en de lijn ingebracht. Nadien wordt een röntgenfoto van de borstkas gemaakt om te controleren of de lijn goed ligt en of er geen klaplong is ontstaan.
Complicaties die kunnen voorkomen zijn:
- pijn bij inbrengen
- lokale bloeduitstorting
- infectie
- beschadiging van de ader, soms met bloeding in de borstkas
- trombose van de ader
- klaplong, waarvoor soms een drain in de borstholte moet worden ingebracht
- lijn blijkt op de foto niet goed te liggen en moet opnieuw worden ingebracht