Grote buikoperatie (laparotomie)

Op het Voorbereidingsplein ontvangt u de nodige instructies. De afdeling Opname laat u weten wanneer en waar de operatie plaatsvindt. U wordt meestal twee uur voor de geplande tijd in nuchtere toestand verwacht op de afdeling Gynaecologie. 

Neem bij opname uw eigen medicijnen mee. Op de afdeling vullen we dit aan met de medicatie die de arts u voorschrijft, een pijnstiller en zo nodig een kalmerend middel.

U mag na uw opname niet alleen naar huis. Zorg daarom voor vervoer.

Heeft u vooraf nog vragen over deze ingreep? Neem dan contact op met de verpleegafdeling.

Behandeling
U wordt meestal één dag voor de operatie (vaak op zondagmiddag) op de afdeling Gynaecologie verwacht. U heeft dan een intakegesprek met de verpleegkundige. Deze bespreekt met u de laatste bijzonderheden en checkt de gegevens in uw dossier. Wanneer dat nodig is, nemen we nog bloed af. 

Om goed gevoed aan de operatie te beginnen, krijgt u dubbeldrank te drinken en op de ochtend van de operatiedag twee pakjes drank die rijk is aan koolhydraten. U mag eten tot 0.00 uur op de dag voor de operatie. Heldere dranken mag u drinken tot twee uur voor de geplande operatietijd. Tijdens de hele opnameperiode krijgt u een keer per dag een spuitje om trombose te voorkomen. 

De verpleegkundige vertelt u wanneer het tijd is voor de voorbereiding op de operatie. U trekt dan de operatiekleding aan. Al uw eigen kleding en ondergoed moet uit. Ook sieraden, gebitsprotheses, hoorapparaten, lenzen, nagellak en make-up moeten uit en af. Wanneer u aan de beurt bent, brengen de verpleegkundigen u in bed naar de operatieafdeling. Vanaf daar neemt de anesthesiemedewerker het over. Wanneer u met de narcotiseur een pijnpompje of ruggenprik met pijnstilling heeft afgesproken, wordt dit vooraf voor u geregeld. 

Na de operatie komt u op de uitslaapkamer, waar u gecontroleerd wordt op de buikwond, vloeien, de katheter, uw bloeddruk, pols, temperatuur, infuus en pijn. Na twee tot drie uur kunt u terug naar de afdeling. Hier belt de verpleegkundige uw contactpersoon. De gynaecoloog belt na afloop van de operatie uw contactpersoon om te vertellen hoe het is gegaan. 

Nazorg
Voor deze ingreep moet u rekenen op zeven dagen opname. Na zes weken bent u meestal weer volledig hersteld van de operatie. Het kan tot een jaar duren voor u zich pas echt weer de oude voelt. Regel goede nazorg voor uzelf in de zes weken na de operatie. Dit bevordert uw herstel. 

Op de operatiedag blijft u in bed. De verpleegkundige controleert u regelmatig. U wordt gewassen en krijgt uw eigen nachtkleding, onderbroek en een verbandje aan. U mag de dag na de operatie weer eten en drinken, en uit bed. Afhankelijk van hoe u herstelt, halen we na de eerste dag langzaam alle slangetjes bij u weg. De anesthesist spreekt pijnstilling voor u af en de gynaecoloog geeft zijn opdrachten door aan de verpleegkundige. Elke ochtend rond 10.00 uur komt de zaalarts bij u langs. Hij maakt nieuwe afspraken voor uw behandelplan.  

De gynaecoloog komt langs voordat u naar huis gaat en bespreekt de operatie en zijn bevindingen met u. De verpleegkundige vertelt u voor uw vertrek waar u thuis op moet letten en geeft u de leefregels mee voor thuis. 

Uw buikwand is in drie lagen gesloten. De wond is met nietjes gehecht. Deze mogen eruit op de tiende dag na de operatie. Dit duurt ongeveer tien minuten. U komt hiervoor terug naar het ziekenhuis of laat dit over aan uw huisarts. U kunt een wat doof aanvoelend plekje overhouden aan het litteken, omdat de zenuwen in de huid doorgesneden zijn geweest. 

Belangrijk is dat u zes weken lang niet zwaar mag tillen en goed naar uw lichaam moet luisteren. U kunt in die zes weken nog af en toe wat vloeien. Tijdens de operatie zijn uw darmen opzij geduwd. Zij komen vanzelf weer op hun plek, maar dit zorgt wel voor darmkrampen. Voldoende drinken, bewegen en windjes laten helpen hierbij. 

U krijgt van de gynaecoloog een ontslagbrief mee en maakt de vervolgafspraken die voor u nodig zijn. Een week na de operatie is de uitslag van het weefselonderzoek bekend. De gynaecoloog/oncoloog bespreekt deze in het oncologieoverleg. Hierin wordt het best passend behandelplan voor u bedacht en besproken. Uw eigen gynaecoloog/oncoloog bespreekt dit met u en zet het in gang. Wanneer u bestraling of chemotherapie nodig heeft, krijgt u hiervoor begeleiding van de oncologieverpleegkundige.  

Na zes weken komt u nog een keer op nacontrole bij de gynaecoloog op de polikliniek.