Wat is een getunnelde dialysekatheter?
Bij u wordt een getunnelde dialysekatheter, een zogenaamde tesio katheter, ingebracht. Een tesio katheter is een soort buisje, gemaakt van soepel materiaal, dat aangebracht wordt in een groot bloedvat, meestal in de hals. Door deze katheter wordt bloed verkregen dat vervolgens bij de dialysebehandeling wordt ontdaan van afvalstoffen.
Hoe wordt de katheter ingebracht?
De katheter wordt door de radioloog op de röntgenafdeling ingebracht. Tijdens het inbrengen ligt u plat op bed. De radioloog bepaalt aan welke zijde, rechts of links, de katheter wordt ingebracht. Het is heel belangrijk dat de katheter onder steriele condities wordt ingebracht. Daarom wordt de huid eerst zorgvuldig gedesinfecteerd. Daarna wordt een gedeelte van uw lichaam afgedekt met groene, steriele doeken. De radioloog bepaalt met behulp van een echoapparaat waar het bloedvat loopt. Daarna dient hij een lokaal verdovingsmiddel toe in de hals en in het gebied net onder het sleutelbeen. Vervolgens brengt de radioloog de katheter in, waarbij de katheter een stukje onder de huid komt te liggen. De uitsteekopening van de katheter ligt ongeveer 5 à 10 cm lager dan het sleutelbeen. Dit onderhuidse tunneltraject is van belang om infecties te voorkomen. Door de lokale verdoving voelt u bij het inbrengen nagenoeg geen pijn. Hierna brengt de radioloog een hechting aan in de huid, die na ongeveer 10 dagen kan worden verwijderd. Na het inbrengen wordt een dopje aangebracht op de katheter. Bij elke hemodialysebehandeling wordt dit dopje losgemaakt en vervolgens worden de dialyselijnen aangesloten op de katheter. Hierdoor wordt het bloed vervolgens naar het dialyseapparaat en weer terug naar het lichaam geleid. Het inbrengen van de katheter duurt ongeveer een half uur. Na het inbrengen kan het halsgebied wat pijnlijk zijn. U kunt dan eventueel paracetamol gebruiken, maximaal 3 maal daags 2 tabletten van 500 mg. Soms treedt er wat bloedverlies op bij de insteekopening. In het algemeen kan een tesio katheter langdurig blijven zitten, soms wel maanden. Hierbij is het wel van belang om een infectie van de katheter te voorkomen.
Mogelijk complicaties
Tekenen van infectie van de katheter zijn pijn, roodheid en pus rond de insteekopening. In deze gevallen moet u de dialyseverpleegkundige waarschuwen. Verder kunt u koorts of koude rillingen krijgen. Bij koorts of koude rillingen moet u (via de huisarts) worden doorverwezen naar de Spoedeisende Hulp van het ziekenhuis. Het gebied rond de insteekopening van de katheter mag gedurende de eerste weken niet nat worden. U kunt met de dialyseverpleegkundige overleggen hoe u veilig kunt douchen.
Vragen?
Wij helpen u graag. U kunt contact opnemen met de assistent of uw behandelend specialist.
T: (076) 595 30 22
E: npmdl@amphia.nl