Inleiding
Kleine klieren van het slijmvlies en van de ooglidranden produceren traanbestanddelen. Deze zorgen ervoor dat het oog steeds ‘gesmeerd’ is. Er zijn twee soorten tranen: ‘reflextranen’ als reactie op een vuiltje of emotie en ‘verzorgende tranen’: tranen die het oog gesmeerd houden. Deze reflextranen smeren het oog dus niet of niet afdoende. De traanklier, gelegen onder het bovenooglid, reageert bij emotie of oogirritatie en produceert dan traanvocht. Deze tranen worden onder invloed van de pompende werking van de oogleden afgevoerd door de twee traanpunten.
Vanaf het traanpunt gaan de tranen via een klein kanaaltje naar de traanzak en daarna via het neustraankanaal naar de neus (dit verklaart waarom snuiten nodig is na huilen). Naast het ‘smeren’ hebben de tranen een afweerfunctie en voeren ze viezigheid af. Bij een verstopt systeem gaat dit niet en kunnen ziektekiemen een ontsteking veroorzaken.
Oorzaken van tranende ogen
Een teveel aan tranen kan onder andere ontstaan door:
- Een bron van irritatie, bijvoorbeeld een vuiltje in het oog of een haartje dat tegen het oog aan schuurt.
- Droge ogen kunnen extra tranen oproepen, want het oog is niet goed gesmeerd. Dit geeft aanleiding tot irritatie, waardoor de traanklier meer tranen aan gaat maken. Deze (reflex) tranen dragen echter niet bij aan het smeren en dus blijft de irritatie bestaan. Kunsttranen kunnen deze kringloop doorbreken.
Problemen met de traanafvoer kunnen onder andere ontstaan doordat:
- De traanpunten zitten niet op de juiste plaats of zijn verstopt.
- Slapte van het ooglid (door leeftijd of een aangezichtsverlamming), hierdoor gaat het ooglid afstaan. De traanpunt en de ooglidrand liggen dan niet goed tegen het oog aan, waardoor de tranen niet door de traanafvoer afgevoerd kunnen worden.
- Verstopping van het traankanaaltje, de traanzak en/of het traanneus-kanaal door een ontsteking, ongeval of zonder duidelijke oorzaak.
- Een probleem in de neus waar het traanneuskanaal uitkomt.
Bij kinderen in het eerste levensjaar komen tranende ogen vrij vaak voor. In dat geval is de ingang van het traanneuskanaal naar de neus nog niet geopend. Het betreffende oog traant en is ook vaak vies.
Onderzoek
- Is er irritatie? De arts doet een druppel kleurstof in het oog en kijkt waar de irritatie zit, en of de traanfilm stabiel is.
- Zijn de traanpunten open en liggen ze op de goede plaats?
Om te bepalen of de traanpunten open zijn, wordt er met een stompe naald water in de traanpuntjes gespoten. Soms is dit niet voldoende en wordt er contrastvloeistof in de traanwegen gespoten waarna er een röntgenfoto wordt gemaakt. Dit laatste onderzoek vindt plaats op de afdeling Radiologie.
Behandeling
- De bron van irritatie behandelen, bijvoorbeeld haartjes verwijderen.
- Een ooglidoperatie kan worden gedaan wanneer de traanpunten en/of het ooglid niet goed liggen. De ingreep gebeurt onder plaatselijke verdoving. Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, dan moet u hiermee vooraf stoppen (vraag dit altijd na bij uw eigen oogarts). Als het traankanaaltje dichtzit, kan er eventueel een traanwegoperatie gedaan worden.
- Bij kinderen gaat de verstopping voor de neusingang vaak spontaan in de eerste negen maanden tot een jaar open. In de tussentijd kan bij een ontsteking antibiotica worden gegeven. Ook kan masseren van de traanzak helpen. Wanneer het probleem toch aanhoudt, wordt overgegaan op sonderen. Met een metalen staafje wordt dan het traankanaal opgerekt. Dit gebeurt onder algehele narcose.
Alternatief
Als alternatief voor een verstopping in het traansysteem wordt er wel eens gedotterd. Een klein ballonnetje wordt op de plaats van de verstopping opgeblazen met de bedoeling om de verstopping op te rekken.
Vragen?
Wij helpen u graag. U kunt contact opnemen met de assistent of uw behandelend specialist.
Polikliniek Oogheelkunde:
T (076) 595 10 77