Oh nee, IE...

We zien dat je Internet Explorer gebruikt, een oude en onveilige browser. Daardoor kunnen we je niet de mooie website voorschotelen die we zouden willen.

Je bent van harte welkom in elke andere browser zoals bijvoorbeeld Chrome, Firefox of Microsoft Edge. Wij wachten hier wel, tot zo!

Welkom bij Amphia
Patiënteninformatie

Zoeken

Chemoradiatie van de blaas
Aanmaakdatum: | Geüpdatet op

Chemoradiatie van de blaas

U heeft een gesprek gehad met uw uroloog. Deze heeft uw behandeling besproken in het MDO (multidisciplinair overleg) en er is besproken dat chemoradiatie voor u een goede behandeling kan zijn. U krijgt hiervoor nog een aanvullend gesprek met uw radiotherapeut-oncoloog (voor uw begeleiding tijdens de bestraling) en internist-oncoloog (voor uw begeleiding tijdens de chemotherapie). In deze folder geven wij u alvast uitleg over wat chemoradiatie is.

Wat is chemoradiatie?
Chemoradiatie is een combinatie van bestraling en chemotherapie. U krijgt de behandelingen tegelijk. Door de chemotherapie wordt de werking van de bestraling versterkt. U krijgt de behandeling met chemotherapie van uw internist-oncoloog uit het ziekenhuis dat u heeft doorverwezen. De bestraling krijgt u van uw radiotherapeut-oncoloog van het radiotherapiecentrum.

Waarom krijgt u chemoradiatie?
U heeft een blaastumor die ingroeit in de spierlaag van uw blaas. U krijgt een behandeling met chemoradiatie. Chemoradiatie is een alternatief voor een operatie met blaasverwijdering.

Hoe gaat uw behandeling?
Uw uroloog heeft u voor chemoradiatie verwezen. U krijgt een oproep voor een informatief gesprek over uw behandeling met uw internist-oncoloog en uw radiotherapeut-oncoloog van het radiotherapiecentrum. Ook krijgt u een gesprek met een oncologieverpleegkundige. In dit gesprek krijgt u praktische informatie over uw behandeling met chemotherapie. Uw internist-oncoloog en uw radiotherapeut-oncoloog stemmen de start van uw behandeling samen af en informeren u over uw afspraken.

1. De voorbereiding van uw bestraling
U krijgt een afspraak voor een CT-scan. Dit is de voorbereiding voor de bestraling. Hierbij wordt bepaald in welke houding u bij iedere bestraling moet liggen. Het maken van de CT-scan duurt ongeveer een half uur. Hierna maken uw radiotherapeut-oncoloog en de laborant uw bestralingsplan. Hiervoor gebruiken zij de beelden van de CT-scan.

2. De bestraling
U wordt vijf dagen in de week bestraald voor een periode van 6½ tot 7 weken. Uw radiotherapeut-oncoloog vertelt u precies hoeveel bestralingen u krijgt.

U wordt bestraald van maandag t/m vrijdag. Zaterdag en zondag zijn rustdagen.

De radiotherapeutisch laboranten leggen u voor iedere bestraling in de juiste houding op de bestralingstafel. Wanneer u in de juiste houding ligt, verlaten de laboranten de bestralingsruimte. Voor iedere bestraling maken de laboranten controlefoto’s. Zo controleren zij of u in de juiste houding en exact op de juiste plek wordt bestraald. U bent tijdens uw bestraling alleen in de bestralingsruimte. Via een camera en een intercomsysteem hebben de laboranten altijd contact met u. Straling voelt u niet en ziet u niet. U wordt niet radioactief door de bestraling.

3.De chemotherapie
De chemotherapie die wordt gegeven bij de chemoradiatie bestaat uit twee middelen, mitomycine en capecitabine.

Op dag 1, ongeveer 1 uur voor de bestraling, krijgt u mitomycine via het infuus. Op de dagen van de radiotherapie (dus niet in weekenden) krijgt u 2 keer daags tabletten (capecitabine)  ‘s morgens en ’s avonds.

De eerste capecitabine start u na de mitomycine. Vervolgens neemt u de tabletten 2 keer daags in, met ongeveer 10 tot 12 uur ertussen. Uitgebreide informatie over de chemotherapie krijgt u van uw oncoloog of oncologieverpleegkundige/verpleegkundig specialist.

Indien chemotherapie via tabletten om wat voor reden dan ook voor u niet geschikt is kan de chemotherapie eventueel ook intraveneus gegeven worden. De behandeling ziet er dan als volgt uit:

U wordt tijdens uw bestralingsbehandeling twee keer opgenomen op de verpleegafdeling Oncologie van het ziekenhuis dat u heeft doorverwezen. Deze opname is in de eerste week en in de vierde week van uw bestraling. Uw opname duurt vijf dagen. Bij u wordt een infuus aangelegd voor de chemotherapie. Via dit infuus krijgt u ook medicijnen die de bijwerkingen van de chemotherapie zo veel mogelijk verlichten.

Uitgebreide informatie over de chemotherapie krijgt u van uw oncoloog of oncologieverpleegkundige/verpleegkundig specialist.

Wat kunt u zelf doen?

  • Gebruik voldoende vocht tijdens uw behandeling. Wanneer u voldoende drinkt zijn uw nieren beter in staat afvalstoffen uit te scheiden. Gebruik 1½ tot 2 liter vocht per dag. Dat kan zijn water, melk, karnemelk, yoghurt, vla, bouillon, soep, vruchtensap, limonade, koffie en thee.
  • Probeer zo veel mogelijk uw gewone dagelijkse bezigheden uit te voeren. U mag autorijden en fietsen als dat voor u mogelijk is.
  • Wij adviseren u om tijdens uw behandeling voldoende te blijven bewegen, bijvoorbeeld door te wandelen of te fietsen. Professionals kunnen u hierbij helpen en adviseren.

Heeft uw behandeling met chemoradiatie bijwerkingen?
Mogelijke bijwerkingen tijdens of meteen na uw behandeling:

  • Huidirritatie, bijvoorbeeld roodheid en schraal worden van de bestraalde huid.
  • Irritatie van slijmvliezen, bijvoorbeeld blaartjes in uw mond.
  • Darmklachten, bijvoorbeeld diarree, bloed- en slijmverlies.
  • Pijn in de blaas. Plasklachten, bijvoorbeeld pijn bij het plassen, vaker moeten plassen, de plas minder goed kunnen ophouden en bloed bij de urine.
  • Bij vrouwen kan een geïrriteerd gevoel in de vagina optreden.
  • Vermoeidheid.
  • Soms kan ook sprake zijn van misselijkheid en braken.
  • Koorts.

Mogelijke bijwerkingen op langere termijn:

  • Plasklachten, bijvoorbeeld vaker moeten plassen, de plas minder goed kunnen ophouden en bloed bij de urine.
  • Darmklachten, bijvoorbeeld diarree of vaker ontlasting hebben.
  • Mannen kunnen problemen met erecties krijgen.
  • Vrouwen kunnen problemen van vaginale droogheid krijgen.

Bespreek uw klachten altijd met uw internist-oncoloog, uw oncologieverpleegkundige, uw radiotherapeut-oncoloog of de laborant van uw bestralingstoestel.

Na uw behandeling
U krijgt een afsluitend gesprek met uw internist-oncoloog en uw radiotherapeut-oncoloog.

Ongeveer 3 maanden na uw laatste bestraling krijgt u een kijkonderzoek van uw blaas. U krijgt hiervoor een afspraak bij uw uroloog. Uw uroloog bespreekt ook met u of en wanneer verdere controles nodig zijn.

Na 3 en na 12 maanden heef u een afspraak met uw radiotherapeut-oncoloog.

Label