Inleiding
U bent door de uroloog op de opnamelijst geplaatst voor een operatie aan de plasbuis (urethra). De plasbuis loopt vanaf de blaas tot aan de uitwendige plasopening en kan door diverse oorzaken vernauwd raken. Dit geeft problemen bij het plassen. Bij de vrouw is de plasbuis ongeveer 4 cm lang. Een vernauwing is vrij zeldzaam en treedt meestal op bij de plasopening. De plasbuis van de man is veel langer; vernauwingen (strictuur of stenose) treden veel vaker op en kunnen op diverse plaatsen in de plasbuis voorkomen. Om de vernauwing te behandelen wordt u binnenkort geopereerd.
De operatie
De operatie vindt plaats onder verdoving met een ruggenprik (spinaal anesthesie) of onder algehele narcose en duurt meestal 15 tot 30 minuten. De uroloog brengt een instrument in de plasbuis waardoor hij de binnenkant van de plasbuis kan opereren. Met dat speciale instrument maakt hij in de lengte een insnijding (incisie) in het vernauwde/ verlittekende deel van de plasbuis (OTIS).
Bevindt de vernauwing zich verder naar binnen dan gebruikt de uroloog een ander instrument (SACHSE) waarmee de binnenkant van de plasbuis bekeken kan worden. Hiermee kan ‘onder zicht’ de strictuur (vernauwing) worden ingesneden.
Na de operatie wordt een slangetje (catheter) in de plasbuis achtergelaten waardoor de urine vanuit de blaas kan aflopen.
Voorbereiding op de opname
Aansluitend aan uw bezoek aan de polikliniek gaat u naar het preoperatieve spreekuur. Hier heeft u een gesprek met de anesthesieverpleegkundige of anesthesioloog. De anesthesioloog schat in welke risico’s in uw geval aan de operatie en anesthesie verbonden zijn en hoe deze kunnen worden beperkt
Gebruikt u bloedverdunners?
Als u bloedverdunners (antistollingsmedicatie) gebruikt, meld dit dan aan uw behandelend arts. Hij/zij bespreekt met u of en wanneer u moet stoppen met deze medicijnen.
Trombose
Om de kans op trombose (ongewenst bloedstolsel in een bloedvat) te verlagen krijgt u in sommige gevallen gedurende en/of na de opname een spuitje met bloedverdunner toegediend die de stolling van het bloed vermindert of vertraagt. indien dit voor u van toepassing is zal uw behandelend arts dit met u bespreken.
De opname
U wordt opgenomen op de dag van de operatie en u meldt zich op de afgesproken tijd op de afdeling. U moet nuchter zijn voor de operatie. Afhankelijk van het geplande tijdstip van de operatie is met u afgesproken wanneer u voor het laatst mag eten, drinken en roken. U hoeft het te opereren gebied niet te scheren voor de operatie. Wel verzoeken wij u ’s ochtends voor de opname te douchen. Breng uw verzekeringspapieren, medicijnen en eventuele allergiegegevens mee. Een verpleegkundige voert met u een opnamegesprek en brengt u naar uw kamer. Daar wordt u verder voorbereid op de operatie later op de dag.
Na de operatie
U gaat na de operatie naar de uitslaapkamer waar u gedurende enige tijd gecontroleerd wordt. Als u pijn hebt in het operatiegebied krijgt u pijnstilling. Het is dus belangrijk dat u tijdig aangeeft dat u pijn heeft. Via de plasbuis is een blaascatheter ingebracht waardoor de urine kan aflopen. Ondanks de catheter kunt u toch wat druk in de blaas hebben. Ook hier zijn medicijnen voor.
Er kan door de operatie bloed langs de catheter naar buiten lekken. Dit is normaal en gaat meestal snel over. De verpleegkundige zal hier op letten. De urine die door de catheter naar buiten loopt is meestal helder. Als de controles stabiel zijn gaat u terug naar de verpleegafdeling.
Meestal wordt de blaascatheter de volgende ochtend weer verwijderd. Soms blijft de catheter langer zitten.
Het plassen kan in het begin een wat branderig gevoel geven; dit gaat vanzelf over. Nadat de verpleegkundige gecontroleerd heeft of er niet teveel urine in de blaas achterblijft kunt u naar huis. De opname in het ziekenhuis duurt gemiddeld 2 tot 3 dagen.
Leefregels
De eerste 2 weken moet u het thuis rustig aan doen: niet zwaar tillen, niet fietsen en geen gemeenschap hebben. De urine kan af en toe nog wat rood zijn met soms een stolseltje, dit is niet erg en gaat vanzelf over. Bij ernstige bloedingen, hoge koorts of als u niet meer kunt plassen dient u contact met de polikliniek urologie op te nemen.
Nazorg
U krijgt bij ontslag een afspraak bij uw eigen uroloog mee.
Vernauwingen van de plasbuis hebben vaak de neiging om terug te komen na een operatie. Om dit te voorkomen moet een deel van de patiënten leren om de plasbuis open te houden door geregeld zelf een slangetje naar binnen te brengen. Dit wordt zelfcatheterisatie of zelfdilatatie van de plasbuis genoemd. Indien nodig zal onze continentieverpleegkundige u dit aanleren en u verder begeleiden.
Tot slot
Deze folder betreft een algemene voorlichting en is bedoeld als extra informatie naast het gesprek met uw behandelend arts. Bijzondere omstandigheden kunnen tot wijzigingen aanleiding geven. Dit zal altijd door uw uroloog aan u kenbaar worden gemaakt.
Vragen?
Wij helpen u graag. U kunt contact opnemen met de assistent of uw behandelend specialist.
- Polikliniek Urologie:
T (076) 595 10 26
Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met:
- Afdeling Spoedeisende Hulp
T (076) 595 50 00