Blaasontsteking
Inleiding
Uw arts had u verwezen naar de uroloog in verband met urineweginfecties. De uroloog heeft enkele onderzoeken verricht om onderliggende oorzaken uit te sluiten. In deze folder wordt uitgelegd wat een urineweginfectie is, welke mogelijke factoren een oorzaak kunnen zijn en wat u er zelf aan kan doen om het te voorkomen.
Een urineweginfectie heet in de volksmond een blaasontsteking. Een urineweginfectie is een infectie (ontsteking) van de urinewegen. De urinewegen bestaan uit de plasbuis, de blaas en de urineleiders en in de nieren. De urineleiders verbinden de nieren met de blaas. De urine verlaat het lichaam via de plasbuis. Een urineweginfectie wordt veroorzaakt door bacteriën. Meestal zijn dit bacteriën uit de darmen zoals de E Coli bacterie. Uiteraard kunnen diverse bacteriën een blaasontsteking veroorzaken. Bacteriën kunnen via de plasbuis in de blaas komen. Oudere mensen hebben vaker bacteriën in de blaas; ook als ze geen klachten hebben. Als u geen klachten heeft, hoeven bacteriën niet behandeld te worden met antibiotica. Ook niet als de urine troebel is of sterk ruikt.
Oorzaak
Het lichaam heeft een natuurlijke afweer tegen bacteriën. Bij verminderde afweer krijgen de bacteriën meer kans om zich tot een ontsteking te ontwikkelen. Vrouwen hebben vaker een blaasontsteking. Dit komt omdat hun plasbuis vele malen korter is dan bij de man en bacteriën eenvoudiger de blaas kunnen binnendringen.
Als de bacteriën zich eenmaal in de blaas bevinden, kunnen zij zich daar makkelijk vermenigvuldigen en klachten geven. Bij een urineweginfectie is het heel belangrijk dat de urine goed doorstroomt en de bacteriën uitgespoeld worden. Veel drinken is bij een lichte blaasontsteking vaak voldoende en als de klachten toch niet verdwijnen, kan antibiotica helpen.
Mensen met obstipatie en suikerziekte zijn extra gevoelig voor een blaasontsteking. Optimale behandeling van de obstipatie en suikerziekte kan er voor zorgen blaasontstekingen minder vaak voorkomen. Ook mensen met een andere stoornis van de afweer of een urologische aandoening hebben een grotere kans op het krijgen van blaasontstekingen.
Blaasontsteking en overige urineweginfecties
Een blaasontsteking is een infectie van alleen de blaas. Dit is meestal een milde vorm van een urineweginfectie. U heeft dan bijvoorbeeld pijn bij het plassen of veel kleine beetjes plassen.
Een blaasontsteking kan uitbreiden naar andere weefsels dan de blaas. Dit noemen we een urineweginfectie met weefselinvasie of een nierbekkenontsteking/gecompliceerde blaasontsteking. U kunt dan ook koorts (> 38,5 °C) hebben of pijn hoog in de rug/zij.
Bij een man kan een blaasontsteking uitbreiden naar de prostaat. Een blaasontsteking wordt anders behandeld dan een urineweg- infectie met weefselinvasie. Vandaar het onderscheid.
Veel voorkomende klachten bij een urineweginfectie zijn:
- een pijnlijk of branderig gevoel bij het plassen;
- vaak kleine beetjes plassen;
- ineens de urine niet meer op kunnen houden;
- het gevoel hebben dat de blaas niet leeg geplast wordt;
Bij een urineweginfectie met weefselinvasie heeft u regelmatig ook:
- pijn hoog in de flank/rug (onder de ribben);
- koorts (>38,5 °C) en/of koude rillingen;
- verwardheid of sufheid.
U voelt zich dan vaak erg ziek.
Koorts
U kunt uw temperatuur op verschillende manieren opmeten. Vaak meten we de temperatuur op via de anus (poepgat). We spreken van koorts bij een temperatuur boven de 38,5 °C.
Een urineweginfectie bij een blaaskatheter
Mensen met een blaaskatheter hebben een groter risico op bacteriën in de blaas. Deze geven meestal geen klachten. Soms veroorzaken ze wel klachten en noemen we het een urineweginfectie. Een blaaskatheter is een buisje dat ingebracht wordt in de blaas, meestal via de plasbuis. Uw urine loopt dan via de katheter. U plast dan niet zelf.
Een blaaskatheter is lichaamsvreemd materiaal en daar zitten altijd bacteriën aan, ook als er geen sprake is van een blaasontsteking. Vaak zijn artsen voorzichtig met het geven van antibiotica bij iemand met een katheter, omdat het meestal niet nodig is.
U kunt tekenen hebben van een infectie; bijvoorbeeld koorts, koude rillingen, verwardheid of sufheid. Deze klachten komen ook voor bij andere infecties. Uw (huis)arts zal daarom ook naar andere oorzaken kijken.
Hoe is het verloop?
Uw arts stelt vast of u een urineweginfectie heeft. Als u een blaasontsteking met klachten heeft, krijgt u waarschijnlijk antibiotica. Wanneer u antibiotica gebruikt zullen de klachten binnen 48 uur moeten gaan verminderen..
Hoe wordt uitgezocht wat u heeft?
Onderzoek door arts
Uw arts kan een urineweginfectie vaststellen na onderzoek. Uw arts zal hierbij uw klachten uitvragen. Uw arts kan ook (lichamelijk) onderzoek doen; bijvoorbeeld de temperatuur opnemen, de bloed- druk meten of de buik onderzoeken.
Wat kunt u zelf doen?
U kunt het volgende doen om de kans op een urineweginfectie te verkleinen:
- Drink voldoende (1,5-2 liter per dag). U voorkomt zo dat er teveel bacteriën in de blaas komen. Als uw hart of nieren minder goed werken kan uw arts u adviseren om minder te drinken. Dat is dan belangrijker. Overleg dit met uw arts.
- Neem rustig de tijd om uit te plassen op het toilet. Neem een goede ontspannen plashouding aan.
- Voor vrouwen is het belangrijk om van voor naar achter af te vegen. Zo gaat er geen ontlasting (poep) richting de plasbuis.
- Gebruik van cranberry en/of D-mannose tabletten of capsules is uit te proberen. Deze zijn effectief tegen de meest voorkomende E-coli bacterie.
- Na geslachtsgemeenschap is het raadzaam de blaas leeg te plassen en een glas water te drinken.
Wat is de behandeling?
Leefstijl
Zie hierboven bij: Wat kunt u zelf doen? De meeste blaasontstekingen kunnen hiermee voorkomen worden.
Medicatie
- Antibiotica
Antibiotica zijn medicijnen die werken tegen infecties veroorzaakt door bacteriën. De ernst van uw klachten en de soort bacterie bepalen welke antibiotica u krijgt. Hoe lang de behandeling duurt verschilt. Bij mannen wordt vaak een langere antibioticakuur voorgeschreven omdat de prostaat regelmatig meedoet.
- Onderhoudsantibiotica
Soms krijgt u voor 3 maanden of langer indien nodig dagelijks een lage dosering antibiotica. Dit noemen we onderhoudsantibiotica. Dit is maar zelden nodig en zal de arts voorstellen bij meerdere bewezen blaasontstekingen, die niet op een andere manier onder controle te krijgen zijn.
- Negatieve gevolgen antibiotica
Onnodig antibiotica krijgen heeft nadelen. Als u vaak antibiotica krijgt worden bacteriën ongevoelig voor antibiotica. Als u dan erg ziek zou worden van een (andere) infectie bestaat het risico dat antibiotica niet meer werkt en u niet meer goed geneest. Antibiotica kunnen ook bijwerkingen geven zoals diarree, misselijkheid en braken. Daarnaast kunnen antibiotica de werking van andere medicatie verstoren, zoals die van bepaalde bloedverdunners.
- Oestrogeen
Regelmatig hebben vrouwen na de overgang vaker urineweginfecties. Dit komt door een afname van het vrouwelijk hormoon oestrogeen. Een vaginale crème of zetpil met oestrogeen kan dan helpen om urineweginfecties te voorkomen. Deze medicatie verandert de samenstelling van de bacteriën van de vagina. Ook wordt het beschermende slijmvlies van de plasbuis dikker. Daardoor kunnen bacteriën minder makkelijk naar binnen komen.
Na urologische onderzoeken
Als er bij u geen afwijkingen gevonden zijn voor het ontstaan van de blaasontstekingen zal u worden terugverwezen naar de huisarts. Deze zal dan de behandeling weer overnemen en toekomstige blaasontstekingen behandelen.