In deze folder vindt u informatie over zaadbalkanker. Zaadbalkanker is een zeldzame vorm van kanker, die in Nederland per jaar bij ongeveer 535 mannen wordt vastgesteld. Zaadbalkanker komt het meeste voor bij mannen tussen de 15 en 40 jaar en is bij jonge mannen de meest voorkomende kankersoort. Zaadbalkanker is over het algemeen een snel groeiende kankersoort en vroege ontdekking en tijdig behandelen is dan ook belangrijk. Het merendeel van de mannen met zaadbalkanker zal volledig genezen.
Twee soorten zaadbalkanker
De zaadballen (testikels) hebben twee functies: productie van het mannelijke geslachtshormoon testosteron en de productie van zaadcellen. Vanuit de cellen die zorgen voor de zaadcelproductie kan een kwaadaardig gezwel ontstaan. Er zijn twee vormen zaadbalkanker: de eerste groep heet seminoom. De tweede groep is een verzameling van allerlei andere vormen, waarin meerdere soorten tegelijk wordt gezien. Dit wordt aangeduid als niet-seminoom. Het onderscheid tussen deze twee groepen wordt gemaakt omdat er een verschil bestaat in de nabehandeling.
De meeste mannen ontdekken zelf een verandering van de zaadbal. De verandering kan bestaan uit een vergroting of verharding in de zaadbal. Een klein gedeelte van de patiënten ervaart een dof of zwaar gevoel in de onderbuik. Een andere klacht die kan duiden op zaadbalkanker is zwelling van de borstklieren of tepels, met of zonder pijnklachten. De uroloog kan door middel van lichamelijk onderzoek van de balzak en het verrichten van een echo van de balzak een goede inschatting geven of er sprake is van zaadbalkanker.
Met een gewone röntgenfoto van de borstkas kan gekeken worden of er uitzaaiingen in de longen voorkomen. Voor verder onderzoek naar uitzaaiingen vindt een CT-scan plaats van de buik en de longen.
In bloedonderzoek kunnen sommige specifieke merkstoffen verhoogd zijn. Dit geeft echter geen zekerheid. Ook wanneer de specifieke merkstoffen niet verhoogd zijn, kan er toch sprake zijn van kanker.
Behandeling
De eerste stap in de behandeling is het verrichten van een operatie. Als de uitslagen van het weefselonderzoek en de CT-scan bekend zijn, krijgt u duidelijkheid over de soort kanker en het stadium waarin de ziekte zich bevindt. De uitslagen worden in een multidisciplinaire bespreking besproken. Dat wil zeggen met de oncoloog, radiotherapeut, radioloog, patholoog en uroloog. Dit is belangrijk voor de eventuele nabehandeling.
Over de operatie en de nabehandeling ervan leest u meer in de folder.